Delicatessen voor de Chinese markt op de Wereldtentoonstelling van 1883
Chinezen waren weliswaar de eerste Aziaten die zich in Europa vestigden – op Katendrecht in Rotterdam om precies te zijn – maar dat was ongeveer dertig jaar nadat bezoekers van de grote wereldtentoonsteling in Amsterdam van 1883 voor het eerst kennis konden maken met allerlei producten en ingrediënten uit China. Van gedroogde abalone, shiitake, haaienvinnen en zeekomkommers had nog niemand gehoord, en van de
Chinees-Indische bami speciaal met kroepoek, koe loe yoek en babi pangang zouden de Nederlanders nog pakweg zeventig jaar verstoken blijven.
In de Nederlandsche Staatscourant van 10 november 1883 staat vermeld: ‘Door Zijne Excellentie Li Fong Pao, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van den Keizer van China bij den Staat der Nederlanden, zijn aan het Rijks Ethnografisch Museum te Leiden ten geschenke gegeven de navermelde van de Amsterdamsche Tentoonstelling afkomstige voorwerpen.’
Lin Fong Pao was voorzitter van de commissie die verantwoordelijk was voor de Chinese inzending van de handelstentoonstelling in Amsterdam en schonk de voorwerpen die na afloop niet teruggestuurd werden naar China aan het museum in Leiden. Van deze serie hebben 15 items de tand des tijds overleefd, waaronder flessen met ‘roode komkommers’, gekonfijte ‘geele radijs’, olijven en lotuszaden, en gedroogde lychees, alsmede een assortiment Chinese rijstbrandewijn, waaronder king-schang (‘1ste kwaliteit’)’, shao-king, wei-tsien en een fles gierstbrandewijn kan-liang. Flessen met rozenessence blijken te zijn weggegooid omdat de inhoud was ‘bedorven door vorst’.
Wie de uitgebreide catalogus van de Wereldtentoonstelling bekijkt zal zich verbazen over het feit dat veel Chinese producten nog steeds vrijwel onbekend zijn in het Westen. En dat terwijl er in de wereld misschien wel meer Chinese restaurants zijn dan McDonalds en dat velen daarom denken dat ze de Chinese keuken wel kennen. Maar de echte Chinese keuken, dat wil zeggen wat (en hoe) er in China werkelijk gegeten wordt, is blijkbaar toch iets anders. Veel producten van het assortiment eetbare producten dat op de Wereldtentoonstelling in 1883 uitgestald was, zouden in Europa nog steeds verbazing wekken. Ze zijn nooit doorgedrongen tot de westerse eetcultuur en alleen te koop in gespecialiseerde Chinese winkels. Dat komt doordat de vele Chinezen die zich na 1945 in Europa vestigden en een restaurant begonnen, merkten dat het publiek niet zo dol was op heerlijkheden als gekookte eendenvoetjes, gestoomde darmwand of gestold varkensbloed. Ze pasten de menukaart aan de Europese smaak aan. Zo houden de Chinezen hun eigen keuken een beetje geheim en blijven de buitenlanders onwetend van een aantal bijzondere gerechten en ingrediënten, die overigens vaak wel op de in het Chinees opgestelde menukaarten staan vermeld.
Een geschenk van de koning van Siam
In een bescheiden hoekje van het handelsgebouw van de Wereldtentoonstelling van 1883 was plaats ingeruimd voor het koninkrijk Siam, het huidige Thailand. In de zestiende eeuw vestigden Portugezen en Spanjaarden zich in het land, daarna kwamen achtereenvolgens de ederlanders, de Britten en de Fransen, maar het lukte geen van deze koloniale mogendheden om het land onder de duim te krijgen, zoals dat in andere gebieden in Zuidoost-Azië wel was gelukt. In de tijd van de Amsterdamse Handelstentoonstelling regeerde koning Rama V (ook koning Chulalongkorn geheten). Hij was de eerste Siamese koning die relaties aanging met Europa en de Verenigde Staten en die wel brood zag in deelname aan de Wereldtentoonstelling. In het collectiedossier van Museum Volkenkunde staat beschreven waaruit de zending uit Siam bestond. Eén kist was gevuld met exotische producten als buffelhoorn, cobrahuid,
roggenvel en pauwenstaart, een andere met tientallen ertsen en grondstoffen, en een derde met eetbare producten en delicatessen. Acht soorten tabak, witte en zwarte kleefrijst, gedroogde garnalen, mosselen, vis en vlees, diverse soorten bonen en zaden, visolie, ‘talk’ (reuzel), etelnoten, pistachenoten, en als specerijen 'long pepper' en kardemompeulen, zowel best quality als bastard cardamom. De zending bevatte ook delicatessen die voor de handel met China interessant waren zoals haaienvinnen, zwaluwnestjes, visblazen en zeekomkommers. Uit een bericht in de Nederlandsche Staatscourant van 22 november 1884 blijkt dat de collectie uit Siam na afloop van de tentoonstelling aan de Nederlandse staat is geschonken. De Staatscourant maakt melding van 280 voorwerpen, waaronder etnografica en voorwerpen afkomstig uit
de ‘drie rijken’ (bedoeld wordt het plantaardige, het minerale en het dierlijke rijk). De
collectie werd verdeeld over verschillende gespecialiseerde collecties.
Het Rijks Ethnografisch Museum (het huidige Museum Volkenkunde) verwierf de etnografische objecten waaronder het model van het koninklijk paleis, drie modelvaartuigen en diverse vergulde zilveren attributen voor sirih-gebruik (sirih is een in sirih-blad gevouwen mengsel met areca-noot, gom en kalk, waar soms ook wat tabak aan toegevoegd is; het kauwen van sirih geeft een lichte roes en kleurt mond en tanden rood).
Ook de eetbare producten gingen naar het volkenkundig museum. Maar niet allemaal: sommige waren bedorven en werden weggegooid, zodat er uiteindelijk 41 overbleven. Daarvan zijn er nu, ruim 120 jaar later, nog 37 over. De beste kwaliteit kardemom, de fles met zoute vis, de reuzel en het ‘teelzaad’ zijn inmiddels als ‘vermist’ opgegeven. Of de gedroogde haaienvinnen en vogelnestjes nog steeds eetbaar zijn wordt niet uitgesloten, maar de oorspronkelijke verpakkingen hebben de tand des tijds niet doorstaan. De inhoud van de meeste blikken en flessen is waarschijnlijk al in 1884 overgedaan in stopflessen. De haaienvinnen zijn overgepakt in een sigarendoos Trobo Royal Licht en Geurig, de vogelnestjes in een doos van het merk Emir van de firma Walenkamp in Leiden en de peper in ‘La Accepta Corona’ (Wett. Ged.).
Sigarenkistje met gedroogde vogelnestjes
Siam (Thailand), 1883
Een bijzonder soort kleine zwaluw werkt zijn nestje af met speeksel. Deze nestjes zijn vooral in China zeer geliefd. Er bestaan verschillende kwaliteiten; de hele, bijna witte en doorschijnende nestjes zijn de beste. Ze worden gevuld met een gerecht van vlees en/of groenten of er wordt een soep van gemaakt. In Chinese restaurants worden bakjes van in elkaar gevlochten en gefrituurde aardappelslierten ook ‘vogelnestjes’ genoemd. De echte vogelnestjes worden gedroogd verkocht. Ze moeten voor gebruik eerst 3 uur in water weken en dan gekookt worden.
Fles met zeekomkommer of trepang, (Siam,1883)
De zeekomkommer
Dit eigenaardige dier beweegt zich over de zeebodem. Vers is hij buiten Azië zelden of nooit verkrijgbaar. Na de vangst wordt de zeekomkommer gekookt, van tentakels en ingewanden ontdaan, gerookt en gedroogd. De gedroogde zeekomkommer moet voor gebruik in water geweekt worden zodat hij opzwelt en weer zacht wordt en kan dan verder bereid (gekookt) worden. Ook de zeekomkommer heeft de geliefde glibberige structuur. Maar de trepang is ook vanwege zijn medicinale en potentieverhogende kwaliteiten geliefd.
In de zeeën rond China leven te weinig zeekomkommers om aan de grote vraag te voldoen. Daarom onstond er al in vroeger tijden een levendige en handel in trepang met Siam (Thailand) en Nederlandsch-Indië. Chinese tussenhandelaars vestigden zich in havensteden buiten China, vooral op Java. De Nederlanders hadden geen greep op deze lucratieve handel, in Europa at men geen zeekomkommers en was er dus ook geen vraag naar.
Sigarendoos met gedroogde haaienvinnen
Siam (Thailand), 1883
Lange draden van gedroogd kraakbeen uit de vinnen van haaien. Ze zijn het belangrijkste ingrediënt van haaienvinnensoep en hebben die fluwelige (slijmerige) structuur waar Chinezen, vooral Kantonezen, zo dol op zijn. De grote vraag naar haaienvinnen vanaf de jaren 1990 leidde tot gruwelijke taferelen waarbij vissers de vinnen van levende haaien afsneden om ze vervolgens weer in zee terug te gooien. Deze praktijk deed de haaienstand geen goed en dat heeft in Europa geleid tot een verbod op het zogenaamde 'vinnen'.
In Chinese restaurants kan men wel goedkope haaienvinnensoep bestellen, maar dan is de vin vervangen door een geklutst ei dat de kok op het laatst via een zeef in de kippenbouillon laat glijden. Of de soep bevat het vruchtvlees van de Chinese wintermeloen, de zioe tsjoe kwah, die na lang koken dezelfde draderige structuur krijgt.
Flessen met verschillende soorten Chinese rijstwijn en bloemen essences (verdampt)
China, 1883
Fles met zwarte kleefrijst. Siam, 1883
Fles met onbekend soort erwten
Siam, 1883
Fles met ‘bastaard’ (zwarte) kardamom
Siam (Thailand), 1883
Kardamoms zijn de gedroogde peulen van een 2 tot 5 meter hoge struik, van oorspong in Zuid-India in het wild groeit. De vruchten worden geplukt als ze bijna rijp zijn en daarna gedroogd. De beste kardamom is donkergroen. Veel Europees en Amerikaanse importeurs geven echter de voorkeur aan lichtere, gebleekte kardamom. Indiase producenten vinden dit een overbodige bewerking, maar mindere, lichtere soorten kunnen zo toch aan de man gebracht worden. Bruine peulen zijn minder vers dan groene, maar de smaak en olie zitten in de zaden van de peulen. Daarom is het van belang om zoveel mogelijk onbeschadigde peulen te kopen. De grootte zegt weinig over de smaak, maar de grotere peulen zijn meestal duurder dan de kleine. De Indiase overheid heeft een systeem opgesteld voor de soorten en kwaliteiten van kardemom en onderscheidt meer dan 30 specificaties. De beste Indiase Queen of spices heeft een Agmark keurmerk, is ongebleekt en dus donkergroen. India is nog wel de grootste producent van kardamom, maar de grootste exporteur is Guatamala waar men een eeuw geleden met de verbouw begonnen is. In India gebruikt men kardamom in curry's, in Arabische landen en Oost-Afrika wordt kardamom gebruikt in de koffie en in mengsels zoals ras el hanout (Marokko), berbere (Ethiopië, Eritrea), baharat (Saoedie Arabië) en zhoug (Jemen). Duitsers doen kardamom in hun Lebkuchen, Nederlanders in speculaas en in Scandinavië worden er pasteitjes en worsten mee gekruid.
Er bestaat 'echte' of groene kardamom (Elettaria cardamomum) en zwarte kardamom (Amomum subulatum). De laatste is zeldzamer, sterker van smaak en minder geurig.
Fles met gedroogde lychee's
China, 1883